Twee redacteuren van het tijdschrift Ode, Jurriaan Kamp en Tijn Toube, schreven op 10 april 1999 een opiniestuk in de Volkskrant over biotechnologie.
Enkele opmerkelijke citaten over Monsanto:
‘Het verzet in de wereld tegen de biotechnologie groeit, niet in de laatste plaats als gevolg van de agressieve praktijken van de aanvoerder van deze nieuwe sector: het Amerikaanse bedrijf Monsanto, nog bekend van het beruchte ontbladeringsmiddel Agent Orange waarmee het Amerikaanse leger dertig jaar geleden Vietnam besproeide. Waar in Europa overheden zich nog terughoudend opstellen tegenover biotechnologische experimenten, gaan Monsanto en de Amerikanen met volle kracht vooruit.’
‘Als het Monsanto er werkelijk om te doen is de wereldbevolking te voeden - haar eigen woorden -, waarom ontwikkelt het dan zogenaamde 'zelfmoordzaden'-zaden die zichzelf na één generatie om zeep helpen? Het DNA is zo geprogrammeerd, dat de plant zijn eigen embryo's doodt. Monsanto wil binnen afzienbare tijd Terminator-seeds van alle mogelijke gewassen op de markt brengen. Daarmee wordt de natuurlijke cyclus van zaad-tot-plant-tot-zaad verbroken. Dé cyclus die het leven op deze planeet in stand houdt, komt hiermee ten einde! Boeren worden gedwongen om jaarlijks bij Monsanto aan te kloppen voor nieuw zaad. Hiermee verdwijnen de unieke rassen - de biodiversiteit - die kleine boeren door de eeuwen heen hebben gecultiveerd om op hun specifieke bodemsoorten de beste planten te doen groeien. Voortaan wordt van Zuid-Afrika tot Japan dezelfde maïs, paprika en komkommer verbouwd. Welke nobele motieven liggen hieraan ten grondslag? Hoe kan dit ooit een oplossing voor het voedselprobleem zijn?’
Kloof met de derde wereld
Het onderzoek van de grote Westerse veredelingsbedrijven richt zich hoofdzakelijk op de gewassen die interessant zijn voor producenten in de kapitaalkrachtige Westerse markt en de grote handelsgewassen en niet op de (voedings)gewassen die belangrijk zijn voor veel ontwikkelingslanden. Biotechnologie zou de ontwikkelingslanden vele voordelen kunnen bieden, zowel conventionele toepassingen als genetische modificatie. De opbrengsten in de landbouw zijn immers vaak laag, onder meer door hoge verliezen door ziekten en plagen en suboptimale gewasvariëteiten. Maar biotechnologie lijkt eerder de kloof tussen de ontwikkelde en veel ontwikkelingslanden te vergroten. Vooral de Afrikaanse landen lijken op achterstand gesteld te worden. Biotechnologisch onderzoek vraagt grote investeringen, geld dat niet beschikbaar is. Weinig instellingen zijn daardoor in staat om biotechnologisch onderzoek uit te voeren. En in ontwikkelingslanden bestaat de neiging geld over veel instituten te spreiden, waardoor een onderzoeksinfrastructuur geen vorm krijgt. Deze landen blijven daarmee afhankelijk van inspanningen van CGIAR instituten of publiek-private projecten. Hoewel er zowel in ontwikkelde als ontwikkelingslanden publieksonderzoek gebeurt naar genetisch gemodificeerde gewassen leidt dit buiten China en enkele gevallen in Noord-Amerika zelden tot commercialisering. (Een passage uit de Trendanalyse Biotechnologie 2009 Mondiaal Momentum van Commissie Genetische Modificatie (COGEM). Op 19 januari 2010 aangeboden aan de minister van VROM)
Mindcheck is een initiatief van Wageningen Universiteits Fonds (WUF). Realisatie: CB-Media & Sync. Creatieve Producties